Alle organisaties die roerende en onroerende zaken op de balans hebben staan met een gebruiksduur van meer dan een jaar moeten jaarlijks onroerende voorheffing betalen. Bovendien moeten deze bedrijven volgens het belastingwetboek elk kwartaal voorschotten op dit soort belastingen betalen en berekeningen indienen bij de federale belastingdienst.
Het is nodig
balansen voor rekening 01 en 02
instructies:
Stap 1
Om het bedrag van de vooruitbetaalde onroerende voorheffing te berekenen, moet u de restwaarde van alle vaste activa bepalen. Normaal gesproken moet u maandelijks afschrijven, waardoor de initiële waarde van het onroerend goed wordt verlaagd.
Stap 2
De restwaarde is het verschil tussen rekening 01 "Vaste activa" en 02 "Afschrijvingen van vaste activa", d.w.z. om deze indicator te berekenen, trekt u het bedrag van de afschrijving voor de gebruiksperiode van dit object af van de initiële kostprijs.
Stap 3
Vermenigvuldig vervolgens het resulterende getal met het belastingtarief (volgens het belastingwetboek mag het een coëfficiënt van 2, 2 niet overschrijden). Vervolgens deelt u het resultaat door het aantal rapportageperiodes waarover het voorschot in rekening wordt gebracht. Het resulterende getal is het bedrag van het voorschot voor deze rapportageperiode.
Stap 4
U moet bijvoorbeeld de hoogte van het 9 maanden voorschot bepalen. De organisatie heeft onroerend goed op de balans. De restwaarde voor 9 maanden van deze vaste activa is:
1 januari 2010 - 150.000 roebel;
1 februari 2010 - 130.000 roebel;
1 maart 2010 - 115.000 roebel;
1 april 2010 - 110.000 roebel;
1 mei 2010 - 100.000 roebel;
1 juni 2010 - RUB 95.000;
1 juli 2010 - 115.000 roebel;
1 augustus 2010 - 120.000 roebel;
1 september 2010 - 125.000 roebel;
1 oktober 2010 - 130.000 roebel.
Stap 5
De gemiddelde jaarlijkse waarde van het onroerend goed was:
(150.000 + 130.000 + 115.000 + 110.000 + 100.000 + 95.000 + 115.000 + 120.000 + 125.000 + 130.000) / (9 maanden + 1 maand) = 119.000 roebel.
Stap 6
Bereken op basis hiervan het bedrag van het voorschot als volgt:
119.000 * 2, 2% / 4 = 654, 5 roebel.
Stap 7
Om een rapport over voorschotbetalingen in te dienen, vult u het formulier Vooruitbetalingen onroerende voorheffing in. Vul in vak 2 regel 010 t/m 130 in, d.w.z. als u de berekening in 9 maanden overhandigt, vult u regel 010-100 in. Vul op regel 140 de totale restwaarde in. In het bovenstaande voorbeeld is dit 119.000 roebel. Geef op regel 180 het tarief aan - 2, 2 en op regel 200 het bedrag aan voorschotten (in het voorbeeld 654, 5 roebel).