De populariteit van verschillende beleggingsfondsen en beheermaatschappijen groeit. Een aandeel heeft, in tegenstelling tot aandelen en obligaties, geen nominale waarde. De geschatte waarde van een aandeel wordt bij wet bepaald, afhankelijk van de waarde van de activa die deel uitmaken van een bepaald beleggingsfonds.
instructies:
Stap 1
Een aandeel is een effect op naam dat de eigenaar (belegger) het recht geeft op een bepaald aandeel in het vermogen van een beleggingsfonds. Het bezit van een aandeel geeft elke belegger hetzelfde aantal rechten, inclusief het recht om zijn aandeel terug te betalen tegen de huidige waarde, d.w.z. een geldbedrag ontvangen dat overeenkomt met het aandeel.
Stap 2
De geschatte waarde van een beleggingseenheid wordt bepaald door de volgende formule: RSP = NAV / Q, waarbij: NAV de intrinsieke waarde van het beleggingsfonds is; Q het totale aantal beleggingseenheden is.
Stap 3
De intrinsieke waarde van een beleggingsfonds wordt bepaald afhankelijk van het type. Voor een fonds van het open type wordt deze waarde berekend aan het einde van de werkdag, voor een fonds van het intervaltype - op de datum van de intervalsluiting.
Stap 4
De intrinsieke waarde van een fonds is het verschil tussen de waarde van zijn activa en het bedrag aan verplichtingen dat met deze activa moet worden afgewikkeld. Het verschil wordt in aanmerking genomen op het moment dat de intrinsieke waarde wordt bepaald, d.w.z. aan het einde van de dag of tussenpauze, door de beheermaatschappij van het fonds.
Stap 5
Een aandeel is geen fysiek effect; de naam en gegevens van de aandeelhouder worden ingeschreven in een speciaal beleggersregister. Op basis van dit registratiesysteem wordt het aantal uitgegeven participaties berekend op het moment dat de geschatte waarde wordt bepaald. Het register wordt beheerd door een speciale registratieorganisatie die gegevens aan de beheermaatschappij verstrekt.
Stap 6
De methode voor het bepalen van de geschatte waarde van een aandeel is niet afhankelijk van het aantal nieuwe aankomende en vertrekkende aandeelhouders. Bij uitgifte en inkoop van een aandeel wordt de geschatte waarde gewijzigd met respectievelijk het bedrag van de opslag en de kostprijskorting. De toeslag voor de aankoop van een aandeel mag niet hoger zijn dan 1,5% van de geschatte kosten, en de korting - niet meer dan 3%.
Stap 7
Het overschot op de geschatte waarde is het bedrag aan vergoeding dat de beheermaatschappij ontvangt om de kosten van de uitgifte van aandelen aan beleggers te dekken. Aan de beheermaatschappij wordt een korting op de geschatte waarde verstrekt om de kosten van de inkoopprocedure van aandelen te vergoeden.