Alle kosten van de organisatie zijn onderverdeeld in vast en variabel. Het eerste bedrijf draagt altijd, zelfs als het in een bepaalde periode geen goederen produceert, geen diensten verleent en niets verkoopt. Deze laatste zijn afhankelijk van het aantal vrijgegeven producten, voltooide bestellingen en verkochte goederen.
instructies:
Stap 1
Variabele kosten omvatten grondstoffen, materialen en componenten die worden gebruikt om het eindproduct te vervaardigen. Voor het naaien van kleding omvatten dergelijke kosten bijvoorbeeld de kosten van stof, draden, knopen, enz. Als het bedrijf niets produceert, maar handel drijft, omvatten de variabele kosten de kosten van goederen die zijn gekocht voor wederverkoop.
Stap 2
Elke commerciële organisatie draagt de kosten van de lonen en de daarmee samenhangende bijdragen aan het Pensioenfonds en het Sociaal Verzekeringsfonds. Sommigen van hen kunnen worden toegeschreven aan variabele kosten. Bijvoorbeeld het salaris van werknemers in de productie, of het salaris van verkoopmanagers, als ze een percentage van de hoeveelheid verkochte producten ontvangen. Veel werknemers ontvangen een vast salaris, ongeacht het succes en de winstgevendheid van het bedrijf in bepaalde maanden. De boekhouddienst houdt bijvoorbeeld belasting- en boekhoudkundige gegevens bij, zelfs als de organisatie verliezen lijdt. Daarom is het boekhoudkundig salaris een vaste kost.
Stap 3
Voor de productie van producten is speciale apparatuur vereist. Als de kosten hoger zijn dan 40 duizend roebel, wordt deze niet als eenmalige aankoop in de kosten van het bedrijf opgenomen, maar via maandelijkse afschrijvingskosten gedurende de gehele gebruiksduur. Afschrijving van productieapparatuur is een variabele kost voor het bedrijf. De kosten van overige vaste activa die niet direct verband houden met de productie en verkoop van goederen zijn opgenomen onder de vaste kosten.
Stap 4
De werktuigmachines in de productiewerkplaats hebben elektriciteit of een andere krachtbron nodig. Dergelijke kosten zijn ook variabel.
Stap 5
Sommige kosten kunnen toenemen in verhouding tot het productievolume. Als er bijvoorbeeld 1 m stof nodig is om 1 jurk te naaien, dan is voor de productie van 10 producten respectievelijk 10 m materiaal nodig. Ook kunnen variabele kosten regressief en progressief zijn. In het eerste geval groeien de kosten langzamer dan het productievolume, in het tweede geval sneller.
Stap 6
Een voorbeeld van regressieve variabele kosten zijn de lonen van werknemers. Stel dat een werknemer een vast salaris ontvangt. Dan, met een verhoging van het productieplan voor output van 10 eenheden naar 11, zal het productievolume met 10% toenemen en zullen de variabele arbeidskosten hetzelfde blijven.