Een begrotingstekort is een overschot van de uitgavenkant van de begroting ten opzichte van de inkomstenkant. Bij een begrotingstekort beschikt de staat niet over voldoende middelen voor de normale uitoefening van zijn functies. Idealiter zou elk budgetniveau in evenwicht moeten zijn. Maar er zijn veel factoren die dit voorkomen.
instructies:
Stap 1
Bedenk dat het begrotingstekort niet alleen in verband kan worden gebracht met buitengewone factoren, bijvoorbeeld met het uitbreken van natuurrampen of oorlogen waarvan de kosten niet vooraf kunnen worden voorzien, maar ook om andere redenen. Er kan bijvoorbeeld een tekort ontstaan in een situatie waarin het nodig is om grote staatsinvesteringen te doen in de ontwikkeling van de economie, die de groei van het bruto binnenlands product van het land weerspiegelen in plaats van de crisissituatie. Over het algemeen zijn er verschillende redenen voor het begrotingstekort:
- daling van het nationaal inkomen als gevolg van de economische crisis;
- verlaging van het bedrag van de door de begroting ontvangen accijnzen;
- een sterke stijging van de begrotingsuitgaven;
- inconsistent financieel beleid van de staat.
Stap 2
Houd er rekening mee dat er in landen met een vast geldbedrag in omloop twee manieren zijn om het begrotingstekort terug te dringen: het verstrekken van staatsleningen en het aanscherpen van het belastingregime. In staten waar de geldhoeveelheid niet constant is, is er een andere manier - de uitstoot van geld. Deze methode is echter beladen met versnelde inflatiecijfers. Momenteel worden met een soortgelijk doel reserves van commerciële banken gecreëerd, die zijn geconcentreerd in de Centrale Bank en kunnen worden gebruikt om het begrotingstekort te dekken.
Stap 3
Vergeet niet dat er in moderne omstandigheden drie hoofdbenaderingen zijn die worden gebruikt om het probleem van het begrotingstekort op te lossen. De eerste gaat ervan uit dat de begroting jaarlijks in evenwicht moet zijn. Een dergelijk beleid beperkt echter de mogelijkheden van de staat als zijn activiteit een anticyclische, stabiliserende richting heeft. Laten we een voorbeeld bekijken. Er is een periode van werkloosheid begonnen in het land, daarom dalen de inkomens van de bevolking, en dus belastingbetalingen aan de begroting. In deze situatie moet de staat belastingen verhogen of uitgaven verminderen. Als gevolg van dergelijke maatregelen zal de totale vraag echter nog meer afnemen. Het jaarlijks begrotingsevenwicht is dus niet anticyclisch, maar procyclisch.
Stap 4
De tweede benadering gaat ervan uit dat de begroting niet jaarlijks, maar in de loop van de conjunctuurcyclus wordt aangepast. Dit concept gaat ervan uit dat de staat een anticyclische impact moet hebben en tegelijkertijd de begroting in evenwicht moet houden. De logica achter dit concept is simpel: om een recessie te voorkomen, verlaagt de overheid de belastingen en verhoogt ze de uitgaven, d.w.z. creëert bewust een tekort. In de periode daarna - de periode van inflatie - stijgen de belastingen en nemen de overheidsuitgaven af. Dit alles leidt tot een overschot aan inkomsten ten opzichte van uitgaven, waardoor het eerder ontstane begrotingstekort wordt gedekt.
Stap 5
De derde benadering omvat de toepassing van het concept van functionele financiën, d.w.z. het doel van de staat is niet om de begroting te reguleren, maar om te zorgen voor een evenwichtige economie, die kan worden bereikt met elk tekort of overschot. Houd er rekening mee dat het eerste concept van begrotingsstabilisatie in ons land wordt toegepast.