Alle budgettaire instellingen moeten over vaste activa beschikken om wettelijke taken uit te voeren. In dit verband wordt de budgettaire boekhouding van deze objecten niet alleen uitgevoerd voor de controle op aanvaarding en vervreemding, maar ook voor de opbouw van afschrijvingen. Afschrijvingskosten worden weerspiegeld in de tweede orderrekening 104 00 000 "Afschrijvingen".
instructies:
Stap 1
Lees instructie nr. 148n, die werd goedgekeurd in opdracht van het Ministerie van Financiën van de Russische Federatie nr. 148n van 2008-12-30. Het wijst op de procedure voor het berekenen en weergeven van afschrijvingskosten voor vaste activa in de budgetboekhouding. Ook wordt een afschrijvingslimiet vastgesteld, waarbij vaste activa volgens de afschrijvingsmethode in drie categorieën worden ingedeeld.
Stap 2
Schrijf materiële vaste activa die tot de eerste categorie behoren niet af. Deze omvatten voorwerpen ter waarde van maximaal 3.000 roebel, evenals sieraden en kostbare voorwerpen. Hun kostprijs wordt afgeschreven na de ingebruikname van het vaste activum, in overeenstemming met clausule 43 van instructie nr. 148n.
Stap 3
Bereken de afschrijving voor 100% van de boekwaarde van een item van vaste activa en immateriële activa, waarvan de waarde varieert van RUB 3.000 tot RUB 20.000. Bovendien vindt de bepaling ervan plaats wanneer het object in bedrijf wordt genomen. De volgorde van reflectie in begrotingsboekhouding is gespecificeerd in paragraaf 43 en paragraaf 49 van Instructie nr. 148n. In dit geval wordt een lening geopend voor vaste activa op rekening 1 104 00 410 "Waardevermindering van vaste activa door afschrijvingen" en een debitering op rekening 1 401 01 271 "Afschrijvingskosten".
Stap 4
Gebruik een lineaire afschrijvingsmethode voor vaste activa van de derde categorie, met een waarde van meer dan 20.000 roebel. In dit geval wordt de correspondentie van rekeningen gebruikt vergelijkbaar met de tweede categorie, maar het bedrag van de maandelijkse inhoudingen zal gelijk zijn aan de helft van het jaarlijkse tarief. In dit geval wordt afgeschreven vanaf de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin het object is geregistreerd, d.w.z. weergegeven op de analytische rekening 101 00 000 "Vaste activa" of 102 00 00 "Immateriële activa". Deze regel komt voort uit de bepalingen van clausule 40 van Instructie nr. 148n.