Discontering is een methode om de toekomstige waarde van kasstromen te bepalen, d.w.z. het volume van toekomstige inkomsten naar het huidige moment brengen. Om hun waarde correct in te schatten, is het noodzakelijk om de voorspelde waarden van opbrengsten, uitgaven, investeringen, de kapitaalstructuur en de disconteringsvoet te kennen, d.w.z. het rendement op het geïnvesteerde kapitaal.
instructies:
Stap 1
Meestal wordt de disconteringsvoet bepaald als de gewogen gemiddelde kapitaalkosten. Bij gebruik van deze methode krijgt u het meest objectieve resultaat. Gebruik de volgende formule om de disconteringsvoet te berekenen: WACC = Re (E / V) + Rd (D / V) (1-Tc), waarbij Re - rendement op eigen vermogen (kosten van eigen vermogen),%; E - marktwaarde van het eigen vermogen; D - marktwaarde van vreemd vermogen; V - totale kosten van vreemd vermogen en bedrijfsaandelen (eigen vermogen); Rd - rendement op vreemd vermogen (kosten van vreemd vermogen); Tc - tarief inkomstenbelasting.
Stap 2
U kunt de discontovoet van het eigen vermogen als volgt berekenen: Re = Rf + b (Rm-Rf), waarbij Rf het nominale risicovrije rendement is; Rm het gemiddelde rendement op de aandelenmarkt is; (Rm-Rf) is de marktrisicopremie; b is een coëfficiënt die de verandering in de prijs van de aandelen van een bedrijf weergeeft in vergelijking met veranderingen in de aandelenkoersen in een bepaald marktsegment. In landen met een ontwikkelde aandelenmarkt wordt deze verhouding berekend door gespecialiseerde analysebureaus.
Stap 3
Houd er echter rekening mee dat deze benadering het niet mogelijk maakt om de disconteringsvoet voor alle bedrijven te berekenen. Het is niet van toepassing op bedrijven die geen open naamloze vennootschappen zijn, d.w.z. handel niet in aandelen op de markt. Bovendien kan het niet worden gebruikt door bedrijven die geen gegevens hebben om hun b-coëfficiënt te berekenen. In deze gevallen dienen bedrijven een andere methode te gebruiken om de disconteringsvoet te berekenen.
Stap 4
De cumulatieve methode voor het schatten van de risicopremie is gebaseerd op twee veronderstellingen. Ten eerste, als beleggingen risicovrij zouden zijn, zouden beleggers een risicovrij rendement op hun kapitaal eisen. Ten tweede, hoe hoger de eigenaar van het kapitaal het risico van het project inschat, hoe hoger de eisen voor winstgevendheid. Op basis hiervan wordt de disconteringsvoet als volgt bepaald: R = Rf + R1 +.. + Rn, waarbij Rf het nominale risicovrije rendement is, R1.. Rn de risicopremies voor verschillende factoren. elke factor en hun waarde worden bepaald door experts. Deze methode is subjectiever, aangezien de waarde van de risicopremie afhangt van de persoonlijke mening van de deskundige.