Dumping is de export van goederen uit het land tegen lagere prijzen dan de binnenlandse prijzen, uitgevoerd om concurrenten te verdrijven en buitenlandse verkoopmarkten te veroveren. Dumping kan zowel op kosten van het exporterende bedrijf als op kosten van de staat plaatsvinden door exportsubsidies uit de staatsbegroting.
Dumping wordt ook opgevat als een methode van niet-tarifaire handelspolitiek van internationale marketing, die erin bestaat goederen op de buitenlandse markt te promoten door de exportprijzen te verlagen tot onder het niveau dat in het exporterende land bestaat.
Dumping is een vorm van oneerlijke concurrentie. De directe doelen zijn om de verkoop en het marktaandeel te vergroten, concurrenten te elimineren en de marktcontrole te versterken en overtollige voorraad vrij te maken. Bovendien kan dumping worden uitgevoerd voor politieke doeleinden, wanneer een economisch machtig land zijn toevlucht neemt tot dumping in de handel met minder ontwikkelde landen, met als doel de producenten in deze landen te onderdrukken en daardoor economische controle over hen te vestigen.
Verliezen uit de verkoop van goederen tegen dumping (gereduceerde) prijzen kunnen op verschillende manieren worden gedekt: door andere goederen tegen hogere prijzen te verkopen die geen serieuze concurrenten hebben; een soortgelijk product tegen hoge prijzen verkopen nadat een concurrent van de markt is verdreven; subsidies van de staat ontvangen, waardoor de export wordt gestimuleerd. In het laatste geval wordt een prijsdaling voor exportgoederen gecompenseerd door een prijsstijging op de binnenlandse markt, terwijl verliezen door dumpingprijzen worden gecompenseerd door de belastingbetaler.
In de moderne wereld zijn er twee soorten dumping: prijs en kosten. Prijsdumping is de verkoop van een product op de exportmarkt tegen een prijs die lager is dan de gemiddelde prijs op de binnenlandse markt. Waardedumping is de verkoop van een product op de exportmarkt tegen een prijs onder de waarde van het product.
Om dumping te voorkomen, gebruiken staten verschillende instrumenten, bijvoorbeeld een vrijwillige invoerbeperking, een afname van het aanbod aan deze markt. Antidumpingrechten worden beschouwd als het belangrijkste instrument in de strijd tegen dumping. Het is een soort indirecte belasting die de druk op de invoerprijs verhoogt. Antidumpingrechten komen bovenop de reguliere douanerechten en zijn compenserende rechten, d.w.z. overeen met het verschil tussen normale en dumpingprijzen.