De pensioenhervorming zal geen gevolgen hebben voor degenen die al met pensioen zijn. De pensioenleeftijd gaat niet omhoog. Het recht op vervroegd pensioen van sommige categorieën burgers blijft bestaan
De pensioenhervorming zal gevolgen hebben voor de burgers die nog werken. Het aantal rechten dat een burger bij pensionering ontvangt in het kader van de pensioenhervorming hangt af van hoeveel hij vanaf 1 januari 2015 vóór pensionering moet werken. Hoe langer deze periode, hoe meer pensioenrechten er worden gevormd onder de nieuwe pensioenhervorming. Als een burger bijvoorbeeld met pensioen gaat vanaf 1 januari 2016, wordt zijn pensioen berekend volgens de wettelijke normen die van kracht zijn tot 1 januari 2015, en wordt er slechts één arbeidsjaar berekend op basis van de hervorming die vanaf 1 januari 2015 is aangenomen. De eerste burger die met pensioen gaat met de rechten die volledig zijn gevormd onder de nieuwe pensioenhervorming, is degene die op 1 januari 2015 met zijn werkervaring begint en zijn hele werkzame leven tot zijn pensionering uitwerkt.
De nieuwe pensioenhervorming biedt ook prikkels voor gepensioneerden die besluiten hun werkervaring uit te breiden en later dan hun pensioenleeftijd een pensioen toe te kennen. Voor hen wordt het pensioen met ongeveer 45% verhoogd. Volgens de nieuwe pensioenhervorming is een burgerpensioen afhankelijk van het loon, de duur van het dienstverband en wordt het berekend aan de hand van een formule. In de loop van zijn arbeidsactiviteit verzamelt een burger pensioenpunten.
De kosten van 1 punt worden bepaald op het moment van pensionering, afhankelijk van de stand van de economie. De waarde van de punten wordt jaarlijks geïndexeerd. Pensioenpunten worden niet lager geïndexeerd dan de inflatie.